Bedrijfsopvolgingsregeling

bedrijfsopvolgingsregelingErven of schenken van een onderneming?

Bij erven en schenken hoort belasting. De heffing kan oplopen tot 20% voor kinderen of de partner. Bij het erven of schenken van ondernemingsvermogen kan belasting worden voorkomen door gebruik te maken van de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR). De bedrijfsopvolgingsregeling is een aantrekkelijke regeling voor bedrijfsoverdracht.

Over € 1.055.022 van de going-concern waarde hoeft geen erfbelasting of schenkingsbelasting te worden betaald. De going-concern is de waarde van de onderneming als deze in zijn geheel wordt verkocht en voortgezet. In de going-concern waarde zit dus ook de goodwill: de ‘overwaarde’ op het zichtbare (intrinsieke) vermogen op de balans. Deze going-concern waarde wordt bijvoorbeeld vastgesteld op basis van bijvoorbeeld de discounted cashflow methode. Het gaat dan om de waarde die gebaseerd wordt op een getrouwe verwachting van toekomstige kasstromen. Voor het meerdere boven de €1.055.022 geldt een vrijstelling van 83%.

Bij sommige ondernemingen is er sprake van een relatief grote liquiditeitswaarde. Dit is de waarde in het (fictieve) geval dat de onderneming wordt geliquideerd. Dus in delen wordt opgesplitst en niet meer als zelfstandige onderneming wordt verkocht. De liquidatiewaarde kan dan beduidend hoger zijn dan de going-concern waarde. Dat doet zich bijvoorbeeld voor bij agrarische bedrijven: veel grond, gebouwen, opstallen, machines, installaties, gewassen, levende have, productiequota, enzovoorts. Dan geldt als waarde van de onderneming de hogere liquidatiewaarde. Echter, het verschil tussen de liquidatiewaarde en de going-concern waarde is daarbij geheel vrijgesteld.

Voorkom belasting met de bedrijfsopvolgingsregeling.

De bedrijfsopvolgingsregeling is voor bedrijfsoverdracht zeer aantrekkelijk. Maar het is ook een lastige en complexe regeling. Zo zijn er wel voorwaarden verbonden. Op de eerste plaats moet het gaan om een materiele onderneming. Dat is een organisatie van kapitaal en arbeid die ‘onderneemt’: door de aard van activiteiten deelneemt aan het economisch verkeer met het doel om winst te maken. Ondernemingen die zich vooral bezig houden met het beleggen en beheer van vermogen zijn dus uitgesloten. Op te merken daarbij is dat een totaal van maximaal 5% van de waarde (in het economisch verkeer) van de materiele onderneming mag bestaan uit overtollige liquide middelen en effecten.

Ook geldt de bedrijfsopvolgingsregeling voor de medegerechtigheid in een commanditaire vennootschap. De regeling geldt echter niet voor vermogen die vallen onder de regeling terbeschikkingstelling (TBS vermogen). Een uitzondering hierop is het aan de onderneming verhuurde pand.

De bedrijfsopvolgingsregeling heeft betrekking op het ondernemingsvermogen van IB onderneming: een eenmanszaak of aandeel in een vennootschap. Maar de bedrijfsopvolgingsregeling is ook toepasbaar voor het erven of schenken van vennootschap, of preciezer: een aanmerkelijk belang in een vennootschap. Dus als er aandelen worden verkregen in een vennootschap die een materiele onderneming drijft.

Tevens geldt een bezitsvereiste: de erflater of schenker moet voorafgaande respectievelijk een of vijf jaar eigenaar van de onderneming zijn geweest. En ook geldt een voortzettingsvereiste: de verkrijger moet de onderneming minimaal vijf jaar voortzetten. Of de verkregen aandelen in eigendom houden waarbij de verkregen vennootschap de onderneming voortzet. Wordt aan die laatste voorwaarde niet voldaan, dan wordt er een naheffing erfbelasting opgelegd.

Aanmerkelijk belang

Bij schenken of erven van een aanmerkelijk belang kan de belastingclaim aanmerkelijkbelang worden doorgeschoven op grond van de Artikel 4.17 Wet IB 2001. Het schenken hiervan kent als extra voorwaarde de zogenaamde dienstbetrekkingseis. De verkrijger moet tenminste 36 maanden voorafgaande aan de verkrijging in dienst zijn van de vennootschap waarvan de onderdelen worden geschonken. Dat dienstverband mag daarbij overigens een beperkte omvang hebben.

Bij een holdingstructuur, dus in de situatie waarbij het aanmerkelijk belang wordt geschonken door een holding vennootschap is er sprake van een schenking onderlangs. In die situatie wordt een dividenduitkering aangenomen over vervreemdingsvoordelen, i.c. de waarde in het economisch verkeer van het geschonken aanmerkelijk belang minus de verkrijgingsprijs. Artikel 25 IW biedt dan mogelijkheden voor rentedragend uitstel van betaling.

Uitstelregeling

Daarnaast zijn er mogelijkheden om uitstel van betaling van belasting te verkrijgen voor de personen die de onderneming krijgen en voortzetten. Dat ligt vast in de Invorderingswet. En dat is dus ook van toepassing van de heffing van erfbelasting of schenkbelasting. En dus voor de resterende bedrag van de belastingheffing na aftrek van de vrijstellingen. De uitsteltermijn geldt zolang de onderneming wordt voortgezet met een maximum van 10 jaar.

BBO&F BREDA