Bedrijfsopvolging familiebedrijf

familiebedrijfBedrijfsoverdracht binnen het familiebedrijf is vaak een hele uitdaging. De uitgangsituatie is vaak bedrijfseconomisch, fiscaal en juridisch complex. De bedrijfsovername van een familiebedrijf verdient een integrale aanpak. Niet alleen de harde financiële economische gevolgen tellen. Maar ook emotie bij de bedrijfsopvolging speelt mee.

Een concrete casus uit de praktijk van bedrijfsoverdracht van een familiebedrijf vertelt ons veel over de aandachtspunten. Door een juiste aanpak van de bedrijfsovername kunnen knelpunten worden weggenomen.

Bedrijfsopvolging familiebedrijf

De situatie binnen het familiebedrijf -voorafgaande aan de bedrijfsoverdracht- is als volgt. Vader houdt in privé 51% van de aandelen in een Werk BV. Zoon houdt 49% van de aandelen. Die situatie ontstond vier jaar geleden toen vader, aanvankelijk DGA met 100% van de aandelen, 49% verkocht aan zijn zoon. Zoon werkte al langer voor Werk BV en bewerkstelligde –door zijn netwerk en commerciële talent- een sterke omzetgroei. De ouders wilden toen de zoon met een aandelenbelang aan het bedrijf binden. Maar ook een meerderheidsbelang houden. Dit vanwege de zeggenschap. Zo ontstond een klassiek familiebedrijf!

Vader is inmiddels 65 en wil gaan stoppen. Vader is in algemene gemeenschap van goederen gehuwd. Uit het huwelijk is een tweede kind, een dochter geboren. Deze dochter is in loondienst elders. Zij is op geen enkele manier betrokken bij de bedrijfsactiviteiten. Zij heeft geen enkele ambitie om tot het familiebedrijf toe te treden.

Moeder is 62. Zij werkt ook in het familiebedrijf. Zij doet de administratie en wil op termijn ook stoppen met werken.

Vader geniet een bruto DGA inkomen van €85.000. Vervanging van vader betekent een extra personeelslid, bruto loonkosten, circa €35.000. De administratieve werkzaamheden van moeder kunnen worden overgenomen door een werknemer in loondienst.

Bedrijfsoverdracht

In de familie ontstond zo de wens van een bedrijfsoverdracht door verkoop van 51% aandelen aan zoon. Uitgangspunt hierbij is dat vader en moeder door deze aandelenoverdracht een voldoende inkomen per maand moeten ontvangen. Dit als aanvulling op bestaande oudedag voorzieningen. Dit zijn een bescheiden pensioen en AOW.

Eind vorig jaar werd een koopsom van de 51% aandelen in Werk BV vastgesteld op €750.000. De economische waarde van het eigen vermogen is daarmee dus (afgerond) €1.470.000. Die bedrijfswaardering zou bepalend moeten zijn voor de waarde per het moment van bedrijfsovername. Namelijk door de nettowinst in de periode tot bedrijfsovername nog aan de aandeelhouders uit te keren.

Die waarde werd bepaald door de accountant. Hierbij werd een gemiddelde genomen van (a) de intrinsieke waarde per eind vorig jaar plus te verwachten netto winst tot het moment van bedrijfsoverdracht en (b) een rentabiliteitsmethode met een rendementseis van 15%. Zowel vader als zoon konden zich in de uitkomst van deze bedrijfswaardering goed vinden.

Bij deze bedrijfswaardering kunnen verschillende vragen worden gesteld. Op de eerste plaats de vraag of dat per moment van aandelenoverdracht wel een reële koopsom is. Dit omdat de onderneming qua omzet en resultaat inmiddels ook fors was gegroeid. Dus: had de rentabiliteitsmethode niet moeten worden toegepast met de winst over het afgelopen jaar. En niet –zoals nu is gebeurd- over het voorlaatste jaar.

Een tweede vraag is de juistheid van de toegepaste waarderingsmethode. In het algemeen wordt de Discounted Cashflow methode gezien als de meest zuivere waarderingsmethode. Tot slot rees de vraag of de belastingdienst deze waarde en waarderingsmethodiek zal accepteren. Omdat de bedrijfsopvolging binnen de familie plaatsvindt is extra aandacht van de belastingdienst te verwachten. Die verwachten uiteindelijk een onderbouwing op basis van een Discounted Cashflow methode (DCF).

Normalisatie bedrijfswinst

Door het vertrek van vader werd een verbetering van het bedrijfsresultaat verwacht van €50.000. Namelijk €85.000 -/- €35.000. Echter, bij nadere beschouwing bleek dat exclusief sociale lasten. Hierdoor was de aangenomen normalisatie van €50.000 minder gunstig. Inclusief werkgeverslasten is dat circa €7.000 minder. Dus de verbetering van het bedrijfsresultaat door het vertrek van vader is daarmee maar €43.000.

Financieel plan privé

Een belangrijke voorwaarde voor vader was dat hij, samen met zijn vrouw, levenslang een netto maand inkomen zou kunnen genieten van €6.000. Daarvan wordt €2.500 ingevuld door pensioenen uit eerdere loondienstverbanden en AOW. Netto zou dus €3.500 per maand, dus €42.000 worden aangevuld.

In de balans van het familiebedrijf Werk BV stond, per eind van het afgelopen jaar, nog een bedrag van afgerond €30.000 schuld aan vader. Dit was een zogenaamde lening terbeschikkingstellingsregeling. Die lening van de Werk BV moet op termijn worden afgelost. Vader ontvangt dat bedrag zonder enige belastingheffing.

Dan had vader nog een openstaande vordering op zoon. Dit was een laatste termijn voor de verkoop van zijn 49% aan zoon. Het ging om een bedrag van €25.000.

De 49% aandelen werden door de zoon drie jaar geleden gekocht voor €75.000. De waarde aandelen werd toen kennelijk vastgesteld op €153.000. De grote vraag is hoe dat te verklaren valt, gelet op de meest recente waardebepaling van €1.470.000.

Schenking

Vader reed een auto van de zaak: op basis van financial lease. Deze auto was in het hogere klasse segment. Binnen de familie was besproken om de auto als afscheidscadeau aan vader te schenken. Een degelijke schenking wordt dus door de Werk BV gedaan. Dit is zo een zogenaamde schenking bovenlangs. Wanneer dat gebeurt na de aandelenoverdracht betekent dat dat de Werk BV een winstuitdeling doet aan zoon. Daarover is belasting verschuldigd, namelijk 15% dividendbelasting en 10% bij de zoon via box 2 inkomstenbelasting. Plus nog schenkbelasting over het meerdere boven de schenkingsvrijstelling, zo’n €2.150. Wel allemaal veel gedoe.

Praktischer is om de auto van de zaak binnen de kaders van zakelijk handelen over te dragen aan vader. Dus: afkoop van de leaseovereenkomst met de leasemaatschappij afronden. Dat betekent het verwerven van de auto onder betaling van een afkoopsom inclusief boeterente. De verwervingskosten van de auto geldt dan als waarde economisch verkeer. Deze kwam uit op €40.000. De overdracht van de auto naar privé kan betaald worden uit de lening van vader aan de BV, groot  €30.000. Het meerdere, €10.000, moet dan voorafgaande aan de aandelenoverdracht in de vorm van dividend worden uitgekeerd. Belangrijk aandachtspunt is hierbij wel de verrekening BTW die in voorheffing in mindering werd gebracht . Binnen de marges van de waardebepaling van de aandelen kan het beoogde cadeau dan gerealiseerd worden in de vorm van een hogere koopsom van de over te nemen 51%.

Aanmerkelijk belang heffing

De huidige juridische structuur is fiscaal niet optimaal is. Vader en zoon houden ieder hun aandelen in privé. Bij de verkoop van aandelen moet vader dus 25% aanmerkelijk belang AB heffing betalen over de verkoopprijs minus de verwervingsprijs aandelen. Dat is dus 25% van €750.000 minus €18.000 = €183.000.

Let wel: zoon zit later met het zelfde probleem wanneer hij (ooit) zijn aandelen verkoopt. De verkrijgingsprijs van zijn aandelen in Werk BV is

49%  € 75.000
51%  € 750.000
Totaal  € 825.000

Als zoon later zijn bedrijf gaat verkopen voor een verkoopprijs van bijvoorbeeld €2.000.000 moet hij onmiddellijk afgerond inkomstenbelasting €294.000 box 2 aanmerkelijk belang heffing afrekenen. Namelijk 25% over de verkoopprijs €2.000.000 minus de verkrijgingsprijs €825.000. Wanneer hij dan de aandelen in een holding BV houdt wordt deze acute heffing inkomstenbelasting voorkomen. Want dan geldt de deelnemingsvrijstelling.

Financiering koopsom aandelen

De zoon heeft de koopsom €750.000 niet volledig cash beschikbaar. Hij kan maar €50.000 bij de aandelenoverdracht betalen. De rest, €700.000 moet hij schuldig blijven. Dus van vader lenen in de vorm van een verkoperslening (of: vendor loan)

Als de zoon de aandelen in privé koopt moet de zoon uit zijn Werk BV het geld voor de aflossing naar privé halen. Dus daarover eerst 25% dividendbelasting betalen. Of de  aflossing betalen uit zijn salaris, belast met inkomstenbelasting box 1. Daarmee kan hij de lening van vader aflossen. Als dat in 10 jaar moet, betekent dat dus €70.000 per jaar. Geen makkelijke opgave!

Herstructurering aandelenbelang

Om de voorgaande problemen voor zoon te voorkomen moet zoon de 51% van vader kopen vanuit een op te richten koopholding, Zoon Holding BV.  Onmiddellijk daarna neemt deze koopholding (houdstermaatschappij) de overige 49% van de privé aandelen in het familiebedrijf over van zoon. Dit onder toepassing van 3.44 wet Wet IB 2001: de zogenaamde aandelenfusie. Zo houdt daarna zoon indirect 100% van de aandelen in Werk BV via zijn holding.

De dividend uitkeringen door de Werk BV aan de koopholding zijn dan onbelast door artikel 13 wet Vpb: deelnemingsvrijstelling. Zoon hoeft zo dus niet eerst belasting te betalen om de aflossing van de schuld aan vader te voldoen.

Verder kan Zoon Holding BV met de overgenomen Werk BV een fiscale eenheid vormen. Dan zijn de fiscale verliezen in Zoon Holding BV door rente over de schuld aan vader verrekenbaar met de winsten in de overgenomen Werk BV. Zoon hoeft dus ook niet eerst het geld naar privé te halen om de rente te kunnen betalen.

Bij deze herstructurering  geldt wel een algemeen aandachtspunt voor de renteaftrekbeperking. De rente over de schuldig gebleven koopsom is een zogenaamde deelnemingsrente. Voor zover deze deelnemingsrente bovenmatig is, is deze niet aftrekbaar. Gelukkig geldt een drempelbedrag van €750.000 om het MKB te ontzien. Zoveel rente hoeft Zoon Holding BV gelukkig niet te betalen.
Betaling belasting bedrijfsoverdracht

Op het moment van de bedrijfsoverdracht moet vader dus over vervreemdingswinst aandelen, zijnde €750.000 minus 51% van €18.000 is afgerond €741.000 belasting betalen. Dat is dus circa €185.000. Helaas krijgt hij van zoon bij de koop maar €50.000. De rest volgt later in de vorm van aflossingen. Hij komt dus zo €135.000 tekort. Dat heeft vader niet. Hoe lossen we dat nu op?

Invorderingswet

Een eerste optie is de uitstelregeling overdracht aanmerkelijk belang bij schuldigerkenning. Dat is geregeld in de Invorderingswet Artikel 25 lid 9. Op verzoek kan vader renteloos uitstel van betaling vragen voor de belasting over het onbetaald gebleven gedeelte. Die belastingschuld is zo dus €135.000. Die moet in 10 jaar worden afbetaald. Dus ieder jaar €13.500.

Een aandachtspunt in dit geval is dat de fiscus moet instemmen op een verzoek. Deze kan dan ook wellicht de waarde aandelen kritisch tegen het licht houden. Dat moet gebeuren op basis van een Discounted Cashflow methode.

Zo komt ook de eerdere aandelentransactie, de overdracht van 49% misschien in beeld. Misschien wordt dan door de fiscus het standpunt ingenomen dat destijds de aandelen voor een te lage prijs zijn overgedragen. Dus dan ook schenkbelasting zal opleggen. Geen prettig perspectief.

Een voordeel is wel, dat het uitstel van de betaling van belasting renteloos is.
Een financieel risico is dat de vordering van vader op zoon daarna valt in box 3. Deze is fiscaal niet verrekenbaar wanneer Werk BV financieel in de problemen komt. Dan kan Werk BV de aflossing en schuld niet betalen. Maar de belastingschuld van vader blijft wel bestaan. Die moet vader gewoon netjes in 10 jaar aflossen.

Kasstroom genererend vermogen

Is er wel voldoende ruimte voor de afbetaling van de schuld door Werk BV? Daarvoor beoordelen we de betaalcapaciteit. Dit op basis van de jaarcijfers van het laatste jaar, na normalisatie van de loonkosten en autokosten van vader. De financiële prestaties en betaalcapaciteit van de onderneming zijn dan bij benadering:

Bedrijfswinst € 193.000
Bij: loonkosten vader € 85.000
Af: loonkosten vervanging vader € -35.000
Af: werkgeverslasten geschat 20% € -7.000
Bij: Lease auto, verzekering, brandstof € 4.000
Bij: Afschrijving auto € 5.000
Genormaliseerde bedrijfswinst € 245.000
Af: belasting over bedrijfswinst € -49.000
Netto Operating Profit NOPAT € 196.000
Bij: afschrijvingen € 30.000
Af: vervangingsinvesteringen € -32.000
Af: toename werkkapitaal € -5.000
Vrije kasstroom € 189.000
Rente en aflossing vader
Af: Rente jaar 1 à 5% € -35.000
Bij: tax shield € 7.000
Af: Aflossing € -70.000
Netto financieringslast € -98.000
Betaalcapaciteit
Netto winst € 168.000
Bij: afschrijvingen € 30.000
Af: vervangingsinvesteringen € -32.000
Af: toename werkkapitaal € -5.000
Beschikbaar voor rente en aflossing € 161.000
Rente en aflossing € 105.000
Debt Service Capacity Ratio 1,53

De genormaliseerde bedrijfswinst is €245.000. De vrije kasstroom is daarmee €189.000.

Na fiscale correctie winstbelasting (vennootschapsbelasting) is de netto financieringslast €98.000. De debt service capacity ratio is 1,53. Dit voldoet ruimschoots aan de bancaire norm. De ondergrens voor de debt service capacity ratio DSCR is 1,3. De koopsom zou dus ook deels bancair gefinancierd kunnen worden, waardoor het risico voor vader wat minder is. De fiscus financiert echter zo wel minder renteloos mee, wat natuurlijk een nadeel is. Ook zal de bank een achterstelling van de lening door vader eisen. Vader mag niet worden afgelost zolang de bank niet is afgelost. Zo blijft het zoeken naar een optimum.

Aandelenfusie

Een alternatief voor de uitstelregeling invorderingswet is een aandelenfusie, 3.44 wet Wet inkomstenbelasting. Vader richt een Vader Holding BV op. Dan ruilt vader zijn aandelen met –door zijn holding uit te geven- aandelen in deze holding. Na de aandelenfusie houdt Vader Holding 51% van de aandelen in Werk BV. Het verkrijgen van een meerderheid in de onderliggende Werk BV is hierbij een vereiste. Daar wordt dus zo aan voldaan. Deze structuur moet met een wachttijd van 3 jaar worden aangehouden. Daarna zijn de vervreemdingsvoordelen onbelast. Vader kan dus pas na drie jaar zijn aandelen verkopen aan zoon.

Dit is dus een uitstel van de bedrijfsoverdracht met fiscale voordelen. Nadeel is wel dat dan bij de latere aandelenoverdracht van Vader Holding aan Zoon Holding opnieuw het waarderingsvraagstuk speelt. Dan is de waarde misschien fors gestegen waardoor zoon weer meer moet betalen voor het eigen succes: de groei van de onderneming.

Ook bij deze optie richt zoon dus na 3 jaar een Zoon Holding op. Deze neemt de aandelen Werk BV over van Vader Holding. Op zijn buurt brengt zoon daarna onder toepassing van de aandelenfusie zijn 49% in. Ook dan kan de koopsom aan Vader Holding betaald worden uit de onbelaste dividend uitkeringen. Ook de rente op de verkoperslening is dan fiscaal verrekenbaar.

De aandelenoverdracht kan dan deels met gesloten beurs door schuldigerkenning (verkoperslening), deels via een bank. De bank zal dan waarschijnlijk wel een achterstelling verlangen. Dat betekent voor vader dan helaas geen aflossingen. Dat is dan onwenselijk. Zoon zal tot de uitgestelde bedrijfsoverdracht vermogen moeten opbouwen. Dit om een voldoend groot deel van de koopsom te kunnen betalen. Zodat vader voldoende financiële armslag houdt in de periode na de bedrijfsoverdracht en de algehele aflossing door Zoon Holding.

In de periode tot dat moment kan vader natuurlijk werkzaam blijven in de onderneming. Bijvoorbeeld kan vader actief betrokken blijven met advies en ondersteuning en daarvoor een vergoeding vragen. Hij blijft dan ook in de winst delen van Werk BV, dus dividenden ontvangen. Kortom, mogelijkheden genoeg voor financiële planning met een financieel gezonde oude dag.

©BBO&F

Auteur: Peter Schuitmaker

Peter Schuitmaker is specialistisch adviseur voor bedrijfsoverdracht, bedrijfsovername, bedrijfsopvolging en bedrijfsfinanciering