Invorderingswet bij Bedrijfsovername

invorderingswet bij bedrijfsovernameBelasting betalen bij bedrijfsoverdracht? Bij bedrijfsopvolging dreigt vaak een belastingclaim: inkomstenbelasting box 1 of box 2, vennootschapsbelasting, overdrachtsbelasting, BTW, schenkbelasting of erfbelasting. De fiscus pikt graag een graantje mee van het genot van de vervreemdingsvoordelen. Zowel bij de overdrager als bij de opvolger dreigt belastingheffing. Bij de overdrager kan er sprake zijn van stakingswinst (bij de ondernemer voor de inkomstenbelasting (IB ondernemer)), een AB claim vanwege de vervreemdingsvoordelen van het aanmerkelijk belang of vennootschapsbelasting (Vpb) bij de realisatie van stille reserves en goodwill. Maar ook de overnemer kan te maken krijgen met een belastingaanslag erfbelasting of schenkbelasting. Bijvoorbeeld bij het overlijden van een ondernemer. Of bij bedrijfsoverdracht door schenking bij leven van de vorige generatie. Maar eventueel ook overdrachtsbelasting bij de overname van een onderneming met zakelijk onroerend goed. De Invorderingswet bij bedrijfsovername kan uitkomst bieden om fiscaal leed te vermijden!

Acute belastingclaim

Acute belastingheffing is een knelpunt bij bedrijfsopvolging. En de financiering is een van de grootste knelpunten bij bedrijfsovername. Daarom zijn er diverse fiscale regelingen om de bedrijfsoverdracht te vergemakkelijken. Feitelijk gaat het er bij die fiscale regelingen om dat de acute belastingclaim wordt omgezet in een latente belastingclaim. De fiscus houdt dan wel zicht op de heffing van belasting. Maar die heffing wordt uitgesteld. Dat is bijvoorbeeld het geval bij de doorschuifregelingen inkomstenbelasting. De overnemer zet de onderneming voort met de fiscale waarden van de overdrager. De belastingclaim is zo niet acuut maar latent. Bij het presenteren van de commerciële cijfers wordt deze belastingclaim ook zichtbaar als belastinglatentie.

Uitstel belastingclaim

Tijdig maatregelen nemen voorkomt een dergelijke acute belastingclaim. Bijvoorbeeld: door op tijd een geschikte juridische structuur te bouwen met een holding en werkmaatschappij. De vervreemdingsvoordelen bij de overdracht aandelen van de werkmaatschappij vallen dan onder de deelnemingsvrijstelling. De belastingheffing wordt dan uitgesteld tot het moment dat de houder van het aanmerkelijk belang een winst als dividend uitkeert. En ondertussen kan hij zijn vermogen in de holding aanhouden om daarmee nieuwe investeringen te doen. Prima!

Soms is de situatie niet optimaal voorbereid. Of: er doen zich onverwachte situaties voor, zoals het overlijden van een ondernemer. De belastingclaim is dan mogelijk acuut. Er moet dan onmiddellijk worden afgerekend. Dat vormt dan een pijnpunt voor de bedrijfsoverdracht. Want de verkoper (of diens erven) krijgt zo minder in handen. En zal dan een deel van dit financiële nadeel willen verrekenen in de prijs. Het voordeel van de overnemer is dan wel dat hij een fiscale aftrekpost krijgt. Bijvoorbeeld: een afschrijvingspotentieel. Maar het financiële voordeel daarvan ligt dan helaas in de verre toekomst. Een acute belastingclaim betekent dus onmiddellijk afrekenen en wellicht later een (onzeker) fiscaal voordeel genieten. Niet erg bevorderlijk zo.

Invorderingswet bij Bedrijfsovername

Een minder bekende mogelijkheid om belastingbetaling uit te stellen is gebruik te maken van de Invorderingswet bij bedrijfsovername. De belastingclaim is dan weliswaar acuut. Die wordt als het ware onmiddellijk opgelegd. Maar de betaling ervan kan worden uitgesteld. Dus zo ontstaat toch weer een voordeel vanwege de tijdswaarde van geld. Want: de euro van morgen is vandaag minder waard.

Mogelijkheden zijn geregeld in het artikel 25 IW 1990, de zogenaamde Invorderingswet. De wetgever zegt hier: de ontvanger (lees: fiscus) kan onder door hem te stellen voorwaarden aan een belastingschuldige voor een bepaalde tijd bij beschikking uitstel van betaling verlenen. En: bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot het verlenen van uitstel van betaling voor de duur van ten hoogste tien jaren in de gevallen waarin belastingaanslagen in de schenk- of erfbelasting zijn opgelegd en door de voldoening daarvan zonder uitstel een sociaal-economisch dan wel cultureel belang in gevaar zou komen en dat uitstel niet of onvoldoende mogelijk is ingevolge de overige leden van dit artikel. De belastingclaim wordt dus niet doorgeschoven. Maar de invordering wordt uitgesteld. Wel zo prettig!

Stel: een IB ondernemer komt te overlijden. De fiscus ziet dat als een staking van de IB onderneming. Over de stakingswinst is dan belasting verschuldigd. De erven kunnen kiezen om de onderneming voort te zetten. Dan kan gebruik worden gemaakt van de doorschuifregeling inkomstenbelasting, artikel 3.62 IB 2001. Maar als de voortzetting van de onderneming niet de bedoeling is? Dan kan de fiscale claim niet worden doorgeschoven. Maar met de Invorderingswet bij bedrijfsovername kan (volgens lid 17 van artikel 25) een renteloos uitstel van betaling van belastingaanslagen kan worden verleend voor de duur van tien jaar.

Of: een IB ondernemer draagt zijn bedrijf over aan een opvolger. Maar deze overnemer blijft een deel van de koopsom verschuldigd. Er is dus sprake van een schuldigerkenning. Deze bedrijfsopvolger is echter niet reeds in loondienst. Of als mede-ondernemer (vennoot) actief. Dan vervalt de mogelijkheid om de IB onderneming geruisloos door te schuiven onder toepassing van 3.63 Wet IB 2001. Want die veronderstelt een loondienstverband of betrokkenheid van tenminste drie jaar. Ook in die situatie kan worden uitgeweken naar de Invorderingswet bij bedrijfsovername: de betaling van belasting over de stakingswinst kan worden uitgesteld.

Ook voor het overbrengen van de (als zakelijk geëtiketteerde) ondernemingswoning naar privé. De fiscale herwaardering naar de waarde in het economisch verkeer is dan belast voor de inkomstenbelasting. En omdat het om onroerend goed gaat, zijn er grote bedragen mee zijn gemoeid. Maar ook uitstel van de betaling van belasting kan ook vallen onder de regeling .

De overdracht van –in privé gehouden- aandelen in een besloten vennootschap is belast in box 2. De DGA moet direct afrekenen over de vervreemdingsvoordeel. Wanneer de overnemer, hetzij een natuurlijke persoon of rechtspersoon (koopholding) de aandelen overneemt tegen een schuldigerkenning, kan ook het betalen van de belasting door de Invorderingswet bij bedrijfsovername worden uitgesteld.

Bij de overdracht van aandelen door een houdstermaatschappij tegen een prestatie lager dan de waarde in het economische verkeer, lees schenking, is er sprake van een indirecte schenking door de houder van het aanmerkelijk belang. Dan is de aandeelhouder van de schenkende houdstermaatschappij dividendbelasting verschuldigd. Door de Invorderingswet bij bedrijfsovername kan ook de betaling van dit dividend worden uitgesteld.

Kortom, er zijn diverse mogelijkheden om een acute belastingheffing te voorkomen. Bijvoorbeeld door tijdig maatregelen te nemen zoals: een goede juridische structuur of om de beoogde bedrijfsopvolger al in dienst te nemen of medevennoot te maken. Maar in veel andere situaties biedt –onder omstandigheden- de Invorderingswet bij bedrijfsovername goede mogelijkheden voor een aantrekkelijke betalingsregeling. Dus: maak tijdig werk van bedrijfsoverdracht en voorkom fiscaal leed.

©BBO&F