Rentabiliteitswaarde

rentabiliteitswaardeDe rentabiliteitsmethode is een methode voor bedrijfswaardering die uitsluitend gebaseerd is op de historische en meest recente winstgevendheid of rentabiliteit van een bedrijf. De uitkomst van deze waarderingsmethode is heet dan ook: de rentabiliteitswaarde van een onderneming. Daarmee wijkt de rentabiliteitswaarde bedrijfseconomisch af van de intrinsieke waarde van een bedrijf.

De basis voor de intrinsieke waarde is enkel gebaseerd op de actuele vermogenspositie. Aan eventuele winstgevendheid wordt -bij de waardebepaling van de intrinsieke waarde- geen enkele waarde toegekend. Ook weegt de balansstructuur niet mee: de omvang van het eigen risicodragend vermogen, het rentedragend vreemd vermogen en de omvang van het netto werkkapitaal. Maar andersom geldt ook: een eventuele sterke vermogenspositie van de onderneming of de aanwezigheid van stille reserves dragen niet bij aan een hogere rentabiliteitswaarde.

Rentabiliteitsmethode

Voor de bepaling van de rentabiliteitswaarde wordt uitgegaan van de meest recente netto winst, dus de bedrijfswinst na aftrek van kosten voor het vreemd vermogen (rente) en winstbelasting. Deze wordt als maatgevend aangeduid voor de toekomstige winsten op basis van going concern. De basis gedachte is dus een succesvolle voortzetting van de bedrijfsvoering met daarmee samenhangende financiële prestaties. Dit is al een eerste bron van onzekerheid. Omdat er wellicht sprake is van een aantal producten die zich pas in de startfase bevinden. Of vervelender: de winstgevendheid is vooral gebaseerd op producten en diensten die aan het eind van hun levensduur zijn: de concurrentie neemt inmiddels een sterkere positie in. Of nieuwe technologie zal het voortbestaan van deze producten bedreigen. Mogelijk zijn er reorganisatiekosten voorzien die de winstgevendheid nadelig gaan beïnvloeden.

Daarnaast speelt het vraagstuk van de bedrijfseconomische normalisatie van bedrijfsresultaten. Zijn alle opbrengsten en kosten wel gebaseerd op een zakelijke en economische basis? Wellicht is er een onvoldoende managementfee door de DGA meegenomen. Of zijn er interne doorbelastingen tegen -in de markt ongebruikelijke of onzakelijke- kosten? Ook lastig is het wanneer er sprake is van sterk fluctuerende historische winsten.

Bij de bepaling van de rentabiliteitswaarde wordt tevens uitgegaan van een vermogenskostenvoet voor het eigen vermogen Kevu. Dit is een vermogenskostenvoet, gebaseerd op basis van een Capital Asset Pricing Model CAPM of Built Up Methode. Of soms wordt een rendementseis aangenomen.

Bepaling rentabiliteitswaarde KoKo BV

Als voorbeeld nemen we een MKB bedrijf: de besloten vennootschap KoKo BV. KoKo is het bedrijf van Koos: Koos’ Kozijnen. KoKo BV produceert hardhouten kozijnen voor de woningbouw.

KoKo BV is ook de casus die als basis gehanteerd is bij de toelichting over de Discounted Cashflow methode. Voor een beter begrip is het wellicht goed om deze ook of eerst te lezen.

De winst en verliesrekening van KoKo BV is als volgt:

Resultatenrekening
(Winst/Verlies)
Omzet
€ 600.000
Inkoopwaarde
€ 255.000
Brutomarge
€ 345.000
Personeel
€ 215.000
Verkoopkosten
€ 25.000
Huisvesting
€ 22.000
Overige kosten
€ 15.000
Afschrijvingen
€ 15.000
Totaal bedrijfkosten
€ 292.000
Bedrijfsresultaat
€ 53.000
Rente
€ 6.500
Resultaat voor belasting
€ 46.500
Belasting
€ 9.300
Resultaat na belasting
€ 37.200

Wanneer verder een rendementseis op het eigen vermogen (of: kostenvoet eigen vermogen) wordt aangenomen van 15%, dan is de rentabiliteitswaarde  €37.200/15% = €248.000. Deze rentabiliteitswaarde vertegenwoordigt de waarde van de aandelen. Want, zo wordt er gedacht: door de koop van de aandelen voor €284.000 kan -bij een rendementsverwachting van 15%- een jaarlijks uit te keren dividend van €37.200 worden verwacht.

Gevoeligheid kostenvoet eigen vermogen

De uitkomst van de waarderingsmethode is natuurlijk gevoelig voor de aangenomen  kostenvoet eigen vermogen. Een meer onderbouwde bepaling op basis van een built up methode zou kunnen duiden op een kostenvoet van 16%. De rentabiliteitswaarde zal daardoor lager zijn. Ter illustratie onderstaande gevoeligheidsanalyse:

Rentabiliteitseis
Waarde
Verschil
In %
12%
€ 310.000
€ 62.000
25%
13%
€ 286.154
€ 38.154
15%
14%
€ 265.714
€ 17.714
7%
15%
€ 248.000
€ –  
0%
16%
€ 232.500
€ 15.500-
-6%
17%
€ 218.824
€ 29.176-
-12%
18%
€ 206.667
€ 41.333-
-17%

Bedrijfseconomische aannames

Deze methode van bedrijfswaardering gaat uit van een aantal bedrijfseconomische aannames. Op de eerste plaats: de historische winstgevendheid zet zich in de toekomst oneindig lang voort. Praktisch gezien is dat zeer onwaarschijnlijk. Net als producten kennen bedrijven een levenscyclus van fasen start, groei, consolidatie en teruggang.

Daarnaast beoogt een koper van een bedrijf geen winst maar financiele kasstromen. De rentabiliteitsmethode baseert bedrijfswaarde op winst, een boekhoudkundig begrip. Daarbij wordt voorbijgegaan aan toekomstige groei, de investeringen voor deze groei in vaste activa en netto (geïnduceerd) werkkapitaal. En investeringen die samenhangen met het anticiperen op nieuwe business- en verdienmodellen om de continuïteit op langere termijn te waarborgen.

Of bedrijfskosten voor het volgen van de cyclische trends in de bedrijfstak. En ten slot gaat de rendementsmethode voorbij aan de aanwezigheid van vreemd rentedragend vermogen en het daarmee samenhangende hefboomeffect. Wanneer de onderneming mede gefinancierd is met vreemd vermogen zal de eigenaar van het eigen vermogen een hogere (leveraged) vergoeding verlangen.

 Voordeel rentabiliteitsmethode

Ondanks de genoemde beperkingen die leiden tot onjuiste waarderingsuitkomsten kent de rentabiliteitsmethode pluspunten.  Het belangrijk voordeel van de rentabiliteitswaarde is de relatieve eenvoud. En ook dat deze methode gebaseerd is op historische financiële gegevens en eenduidig te onderbouwen (pleitbare) inzichten.

Praktisch gezien is de rentabiliteitswaarde een goede indicatie van de waarde van een bedrijf. Zeker wanneer deze gelegd wordt naast de intrinsieke waarde. In de praktijk komt voor dat (door praktisch ingestelde bedrijfswaardeerders) een gewogen gemiddelde genomen wordt van de intrinsieke waarde en de rentabiliteitswaarde. Hiermee wordt wel tegemoet gekomen aan het nadeel dat bij de rentabiliteitswaarde de vermogenspositie niet wordt meegewogen. Maar vrijwel zeker is dat daarmee niet echt een goed onderbouwde waarde bedrijf ontstaat. Daarvoor is een meer gedetailleerde en onderbouwde kasstroomprojectie (zoals in de discounted cashflow methode) wenselijk.

©BBO&F